Er is meer dan een koe die Blaar heet, en er is meer dan één artistieke duizendpoot. Ze zijn niet legio, maar er zijn er meer die uitblinken in verschillende kunststromingen.
Er is natuurlijk Jan Fabre, die in bijna alle facetten van de kunst wil uitblinken. Marcel Broodthaers, hedendaagse kunstenaar die wereldwijd wordt bewonderd is daadwerkelijk een dichter die zijn poëzie is gaan uitbeelden. En dan is er natuurlijk Hugo Claus die, hoewel schrijver en dichter, zich ook wilde uiten
Art dans la ville: Pjeroo Roobjee à l’Hôpital Notre-Dame à la Rose
23/09 au 17/12 2017
S’il y a plus d’un âne qui s’appelle Martin, il y a plus d’un artiste qui soit multidisciplinaire. Ils ne sont peut-être pas légion, mais cependant nombreux les artistes qui excellent ou se produisent dans plusieurs domaines artistiques. Il y a bien sûr Jan Fabre, qui touche pratiquement à toutes les facettes de l’art.
Marcel Broodthaers, artiste contemporain admiré de par le monde est en fait un poète qui a voulu transmettre ses poèmes en œuvres plastiques. Et il y a bien sûr Hugo Claus qui bien qu’écrivain et poète, a voulu s’exprimer aussi par le dessin et la peinture.
Roobjee est parfois nommé l’épigone excentrique de son ami Hugo Claus qui le nommait le James Joyce flamand mais dans son cheminement, il est plus proche de Broodthaers que de Claus, car s’il est écrivain et poète avant d’être un peintre ou un dessinateur, les œuvres de Roobjee font preuve d’une dextérité et passion que je n’ai pas retrouvées chez Claus.
Chez lui, nuances, délicatesses ou minutie hyperréaliste ne sont pas les qualificatifs auxquels on pense pour décrire ses peintures ; c’est plutôt de l’art brut expressionniste, de la provocation visuelle, sans tabous. Et pour compléter l’image de ce poète frondeur, il semble avoir une peur presque panique, du vide : “Horror Vacui“ ; dans ses peintures, comme dans ses écrits, il ne supporte pas les espaces blancs ; il a tellement de choses à raconter, que chaque centimètre doit être employé. Car Roobjee adore raconter, des histoires, des contes, des fables ; ce n’est pas du surréalisme, mais plus un délire imaginatif, blasphématoire et kitsch sans retenue, dans l’esprit de Clovis Trouille.
L’exposition de Notre Dame à la Rose a ceci de particulier que les œuvres de Roobjee ne sont pas exposées dans une grande salle aux murs blanc, mais qu’elles sont intégrées dans le décor existant du musée : entre les souvenirs, portraits et autres objets du musée de l’hospice, et cette intégration provoque un dialogue. Beaucoup de curateurs parlent de dialogue dans leurs expositions, alors que souvent cela se limite à une juxtaposition. Ici nous sommes bien en présence d’un dialogue ou d’une confrontation de l’artiste et de ses œuvres avec l’entourage du musée, qui n’a rien changé de sa scénographie habituelle.
C’est un peu une « opération coup de poing », mais la violence ou l’agressivité des peintures ne choquent pas trop dans ce cadre ‘velouté’ de l’ancien hospice où l’on soignait les malades dans un cadre profondément religieux.
Une exposition intéressante : l’hospice dans toute sa réalité enluminé par des œuvres violentes, sombres, un peu folles ; comme si c’étaient les œuvres d’un des patients de l’ancien hôpital.
Le mot de la fin, je le laisse à Pjeroo Roobjee : Le tout est dispersé dans les salles afin de provoquer le rapport et le « contre-rapport » avec les pièces des collections ou l’esprit du lieu, de développer l’imaginaire du visiteur. Mon tableau « Pjeroo Robjee sur son lit de mort », spécialement choisi pour l’exposition, voisinera avec les lits chirurgicaux du XXe siècle
Que dit le musée
Artiste pluridisciplinaire, Pjeroo Roobjee occupe une place incontournable dans les arts plastiques flamands, mais aussi dans la littérature, les performances. Il habite à Ellezelles dans une maison caractéristique des patrons textiles du XXe siècle. Son vaste atelier est en contrebas.
Après une exposition de peinture grands formats à la maison de la culture de Tournai en 2016, il présente cette fois des œuvres dans des techniques diverses (peinture, dessins, céramiques, travail du verre,…). Les créations seront disposées en complicité avec le patrimoine de l’Hôpital Notre-dame à la Rose.
Visites et tarifs
Le musée est ouvert : du mardi au vendredi, de 14h00 à 18h (dernière entrée à 17)/
samedi, dimanche et jours fériés, de 14h à 18h30 (dernière entrée à 17h30).
Fermé le lundi (sauf jours fériés).
adulte : 9,5 €
senior (+ 60 ans) : 8,5 €
enfant (6 à 12 ans) : 4,5 €
lessinois : 5,50 €
étudiant (plus de 12 ans)/ carte prof / carte S / demandeur d’emploi : 7 €
enfants de moins de 6 ans gratuit
Musée de l’Hôpital
Place Alix de Rosoit
7860 Lessines
Tél : +32 (0)68 33 24 03
Fax : +32 (0)68 26 86 57
info@notredamealarose.com
Er is meer dan een koe die Blaar heet, en er is meer dan één artistieke duizendpoot. Ze zijn niet legio, maar er zijn er meer die uitblinken in verschillende kunststromingen.
Er is natuurlijk Jan Fabre, die in bijna alle facetten van de kunst wil uitblinken. Marcel Broodthaers, hedendaagse kunstenaar die wereldwijd wordt bewonderd is daadwerkelijk een dichter die zijn poëzie is gaan uitbeelden. En dan is er natuurlijk Hugo Claus die, hoewel schrijver en dichter, zich ook wilde uiten met tekeningen en schilderijen.
Hij wordt ook wel de excentrieke imitator van zijn vriend Hugo Claus genoemd, die hem de Vlaamse 
James Joyce noemde, maar in zijn parcours is hij dichter bij Broodthaers dan bij Claus, want als hij eerst schrijver en dichter is, dan vertonen de werken van Roobjee een passie en een techniek die ik niet bij Claus heb gevonden.
Bij Roobjee, nuances, fijngevoeligheid of hyperrealistische nauwkeurigheid, zijn niet echt de adjectieven waaraan u denkt bij het beschrijven van zijn schilderijen; het is eerder art brut expressionisme, visuele provocatie, zonder taboe. Om het plaatje compleet te maken, lijkt deze rebelse dichter ook nog een panische angst te hebben voor de lege ruimte: Horror Vacui, zowel in zijn geschriften als in zijn schilderijen: hij houdt niet van witte vlaktes, er is zo veel te vertellen, dat hij elke centimeter wil gebruiken.
Roobjee is een verteller: verhalen of fabels , geen surrealisme maar eerder waanbeelden en godslasterlijke kitsch zonder grenzen in de trend van Clovis Trouille.
De tentoonstelling in Notre Dame à la Rose is uniek in de mate dat de werken niet worden getoond in een grote zaal met witte muren maar dat ze geïntegreerd zijn in het bestaande, permanente decor van het museum, tussen de parafernalia, de portretten en andere objecten van het museum en deze integratie zorgt dan voor een dialoog.
Vele curatoren praten over dialoog in hun tentoonstellingen, terwijl het beperkt blijft tot een nevenschikking. Hier is het wel degelijk een dialoog of confrontatie van de kunstenaar en zijn werk met de entourage van het museum, die niets veranderd heeft aan zijn gebruikelijke scenografie.
Het is net een “opération coup de poing” , maar de hardheid of de agressiviteit van de schilderijen storen niet echt in de rustige omgeving van het oude hospitaal waar men zieken verzorgde in een diepgelovige omgeving.
Wat zegt het museum
Als pluridisciplinair kunstenaar bekleedt Pjeroo Roobjee een aparte plaats in Vlaanderen, niet enkel in de plastische kunsten maar ook in de literatuur en op het vlak van de performance. Hij woont in Ellezelles in een typisch huis van de textielbaronnen uit de 20e eeuw. Zijn groot atelier ligt iets verderop.
Na een tentoonstelling met schilderijen van groot formaat in he cultuurhuis van Doornik in 2016, stelt hij dit keer werk tentoon in verschillende technieken (schilderijen, tekeningen, werk in keramiek en glas…). De werken zullen opgesteld worden in dialoog met het erfgoed van het Hospitaal Notre-Dame à la Rose.
Het museum is open : van dinsdag tot vrijdag, van 14u tot 18u (laatste ingang om 17u) /
op zaterdag, zondag en feestdagen, van 14u tot 18u30 (laatste toegang om 17u30).
Gesloten op maandag (uitgezonderd feestdagen)
volwassenen : 9,5 €
senioren (60 plussers) : 8,5 €
kinderen (van 6 tot 12 jaar) : 4,5 €
inwoners van Lessines : 5,50 €
studenten/ lerarenkaart / S kaart / VDAB : 7 €
inkom gratis voor kinderen jonger dan 6 jaar
