Gaasbeek is omgetoverd tot een rariteitenkabinet om de bezoeker een gevoel te geven in een kasteel beland te zijn, daags na een uit de hand gelopen orgie. Alle vensters zijn afgeplakt en de verlichting is schaars. Deze duistere omgeving moet, samen met confetti, lege champagneflessen en vrouwelijk ondergoed als de sporen van een decadente fuif, de juiste atmosfeer scheppen voor de bezoeker.
David LaChapelle

David LaChapelle

 

Gaasbeek is omgetoverd tot een rariteitenkabinet om de bezoeker een gevoel te geven in een kasteel beland te zijn, daags na een uit de hand gelopen orgie. Alle vensters zijn afgeplakt en de verlichting is schaars. Deze duistere omgeving moet, samen met confetti, lege champagneflessen en vrouwelijk ondergoed als de sporen van een decadente fuif, de juiste atmosfeer scheppen voor de bezoeker.

Jan Fabre

Jan Fabre

Met de tentoonstelling Divine Décadence heeft curator Stef Lernous (directeur van het Mechelse theatergezelschap Abattoir Fermé) als het ware een theaterstuk gemaakt, waarvan de bezoekers toeschouwers maar tegelijkertijd ook acteurs worden.

Verdeeld over drie verdiepingen is er een eindeloze opvolging van schaars verlichte trappen, gangen en kamers, waarbij de bezoeker tijd en plaats verliest.

Seks, drugs, (geen rock & roll !) geweld, overdaad en rijkdom moeten de decadentie symboliseren en dus oproepen. Maar eerlijk gezegd, het geheel doet me meer denken aan een goed bedacht spookkasteel op de kermis. Ik heb van de “tentoonstelling” dan ook genoten zoals ik ook van dit soort leuke attractie kan genieten.

Deze “attractie” is afgeraden voor jongeren onder de 16 jaar, maar persoonlijk vind ik dat meer een commerciële stunt dan dat het echt af te raden is. Naakte mensen zien ze op TV of computer maar daar tegenover worden hier zaken getoond en/of gesuggereerd die door jongeren niet zullen begrepen worden bij gebrek aan historische of culturele bagage. De rode draad van deze tentoonstelling is de roman “A Rebours” van J.K. Huysmans, maar hoeveel scholieren hebben van die man, al was het maar, gehoord?

Curator Lernous mikt op een unheimliche en decadente sfeer, hij wil in dialoog gaan over het feit dat we door dood en vuiligheid uit het leven te bannen, angst creëren. Of dit zal lukken met deze voorstelling is maar zeer de vraag, zeker bij de jongere generatie die over het “Fin de siècle” decadentisme nooit of nauwelijks heeft horen spreken. Het hedendaags decadentisme, zoals wekelijks te zien in programma’s als “The sky is the limit” zullen ze dan waarschijnlijk wel kennen.

Toch even vermelden dat enkele werken van “grote” kunstenaars te zien zijn(o.a. Kees van Dongen, Berlinde De Bruyckere en Jan Fabre) maar ze komen niet echt tot hun recht en ik verdenk er de organisatoren van ze als lokmiddel te hebben gebruikt.

Félicien Rops, La Mort qui danse

Félicien Rops, La Mort qui danse

Naast deze Divine Décadence stelt Gaasbeek ook nog een hedendaagse Italiaanse klassieke schilder ten toon. In een zolderkamer zijn een twintigtal doeken van Roberto Ferri te zien die in zijn werk sterk beïnvloed is door de maniëristen maar vooral door Caravaggio. Zijn stijl zou men neo neoclassicisme kunnen noemen; de geïdealiseerde lichamen van gespierde jongelingen en wulpse vrouwen combineren erotiek, religie maar ook dood en verdorvenheid. Zijn werken passen dus perfect in het kader van de Divine Décadence

Beide tentoonstellingen passen perfect in het kasteel van Gaasbeek, waar de laatste eigenares, markiezin Marie Arconati-Visconti, zeker decadente trekjes vertoonde en vond dat: Le présent me dégoûte et le futur me fait peur. Ze vergat, wat de Romeinen al wisten, nihil novi sub sole, alles komt altijd terug; mensen veranderen niet, ze gebruiken alleen andere verpakkingen.

 

DE MEDEDELING VAN GAASBEEK

Divine Decadence, een tentoonstelling in samenwerking met het Mechelse theatergezelschap Abattoir Fermé, brengt vanaf 27 maart het decadente cultboek A Rebours van Joris-Karl Huysmans tot leven in het Kasteel van Gaasbeek.

Op het einde van de negentiende eeuw, de tijd van de industrialisering, ontsnapten de decadenten met schoonheid en kunst aan de voor hen banale werkelijkheid. Ook nu nog doorbreken kunstenaars heel wat maatschappelijke normen en taboes. Verschillende kunstwerken dompelen je onder in de luxueuze en soms duistere wereld van de decadentie. Met werk van onder andere Berlinde De Bruyckere, Jan Fabre, Erwin Olaf, Gérard Rancinan, Félicien Rops, Kees Van Dongen en Jan Van Oost.

Op 9 april opent ook een grootse ‘Kunstkamer’ met werk van de Italiaanse schilder Roberto Ferri. Technisch en stilistisch gezien grijpt hij terug naar de grote barokke meesters, met klassieke thema’s en christelijke verhalen die hem buiten onze tijd lijken te plaatsen. Maar zijn glorieuze en gracieuze lichamen verraden een fascinerende schaduwzijde. Met klauwen, hoorns en vinnen muteren zij tot iets monsterlijks.

In het boek Divine Decadence gaan we op zoek naar de essentie van decadentie, met teksten van Luc Vanackere, Stef Lernous, Pol Dehert, Karel Vanhaesebrouck en Donald Kuspit. Bij aankoop van dit boek, gemaakt in samenwerking met Lannoo, ontvangt u een gratis toegangsticket.

Praktische informatie

Van 20 april tot en met 9 november 2014, open dagelijks van 10u tot 18u (laatste bezoek om 17u), maandag gesloten, open op feestdagen, tickets kosten € 10, reductie- en groepstarief € 8 p.p., € 1 tot 18 jaar, gratis tot 7 jaar.

 

 

 

 

 

Pour le temps d’une exposition, le château de Gaasbeek est devenu un cabinet de curiosités

dans lequel le visiteur doit s’imaginer être arrivé là au lendemain d’une soirée s’étant terminée en orgie.

Confettis, bouteilles de champagne vides et sous-vêtements féminins comme restants d’une fête décadente, doivent, dans un château aux fenêtres blindées et à la lumière tamisée, créer l’atmosphère adéquate pour le visiteur.

Avec l’exposition Divine Décadence le curateur Stef Lernous (directeur de l’ Abattoir Fermé, compagnie de théâtre Malinoise) a, en fait, créé une pièce de théâtre dans laquelle le visiteur est à la fois acteur et spectateur.

Répartis sur trois étages, il y a une enfilade d’escaliers, de couloirs et de chambres mal éclairées, qui font perdre aux visiteurs toute notion de temps et de lieu.

Terry Rodgers, Lay Me Down Gently

Terry Rodgers, Lay Me Down Gently

Sex, drugs, (pas de rock & roll !), violence et opulence doivent évoquer la décadence. Mais franchement, tout cela me fait plus penser à une maison hantée de fête foraine. Dans son ensemble, l’exposition m’a certainement plu mais plutôt comme une attraction.

Cette « attraction » est déconseillée pour les jeunes de moins de 16 ans, mais personnellement j’estime que c’est plus un slogan commercial qu’un conseil justifié. On peut voir plus de nus à la télé ou via l’ordinateur mais par contre on montre et/ou on suggère ici des choses que les jeunes ne peuvent comprendre par manque de bagage historique ou culturel.

Toute l’exposition est basée sur le roman « A Rebours » de J.K. Huysmans, mais combien d’élèves connaissent, ne fût-ce que le nom, de cet écrivain ?

Le curateur Lernous voulait créer une “unheimliche en decadente sfeer”, il voulait ouvrir le débat sur “door dood en vuiligheid uit het leven te bannen, angst creëren”.

Que cela puisse réussir grâce à cette performance est très discutable, surtout avec des jeunes qui ne connaissent pas ou peu le décadentisme “Fin de siècle”. Le décadentisme contemporain, comme on peut le voir régulièrement dans des programmes comme “The sky is the limit”, sera probablement mieux connu.

A souligner qu’il y a aussi quelques œuvres de “grands“ artistes à voir (e. a. Kees van Dongen, Berlinde De Bruyckere en Jan Fabre) mais justice ne leur est pas rendue et je soupçonne que les organisateurs ne les ont employés que comme appât (carotte ?).

Yinka Shonibare

Yinka Shonibare

En plus de Divine Décadence, une deuxième exposition est à voir au château. Robert Ferri, un peintre classique italien expose une vingtaine d’œuvres dans le grenier. Fortement influencé par les maniéristes italiens et par Caravaggio, son style pourrait être considéré comme néo néoclassicisme : des corps idéalisés de jeunes hommes musclés et des femmes voluptueuses combinent l’érotisme et la religion mais aussi la mort et la dépravation. Ces œuvres cadrent donc parfaitement dans la Divine Décadence. Ces deux expos s’intègrent parfaitement dans le château de Gaasbeek où la dernière propriétaire, la marquise Marie Arconati-Visconti, arborait une certaine décadence et disait : Le présent me dégoûte et le futur me fait peur. Elle avait oublié ce que les Romains par contre savaient déjà : nihil novi sub sole ; tout revient toujours, les gens ne changent pas, ils utilisent seulement d’autres emballages

 

LA COMMUNICATION OFFICIELE

Montée en collaboration avec la compagnie théâtrale malinoise Abattoir fermé, l’exposition Décadence divine donnera vie au Château de Gaasbeek, à partir du 27 mars, au livre culte de la décadence À Rebours de Joris-Karl Huysmans.

À la fin du dix-neuvième siècle, alors que l’industrialisation bat son plein, les décadents échappent par l’art et la beauté à une réalité qu’ils jugent banale. De nos jours aussi, les artistes brisent nombre de normes sociales et de tabous. Plusieurs œuvres d’art vous y plongeront dans l’univers luxueux et parfois sombre de la décadence. Avec, notamment, des œuvres de entre autres Berlinde De Bruyckere, Jan Fabre, Erwin Olaf, Gérard Rancinan, Félicien Rops, Kees Van Dongen et Jan Van Oost.

Le 9 avril, un grand ‘Cabinet d’Art’ vous conviera à admirer des œuvres du peintre italien Roberto Ferri. Sur les plans technique et stylistique, il rappelle les grands maîtres du baroque, avec des thèmes classiques et des récits chrétiens qui semblent le situer en dehors de notre époque. Mais ses corps glorieux et gracieux trahissent une part d’ombre fascinante. Nantis de griffes, de cornes et de nageoires, ils se muent en effet en quelque chose de monstrueux.

Dans l’ouvrage Divine Decadence, nous partons à la recherche de l’essence même de la décadence, avec des textes de Luc Vanackere, Stef Lernous, Pol Dehert, Karel Vanhaesebrouck et Donald Kuspit. En achetant ce livre, réalisé en collaboration avec les Éditions Lannoo, vous recevez un ticket d’entrée gratuit.

Informations pratiques

Du 20 avril au 9 novembre 2014 inclus, ouvert tous les jours sauf les lundis non fériés, de 10 à 18h (dernière visite à 17h), prix des billets : 10 €,  p.p., 1 € pour les moins de 18 ans, gratuit jusqu’à 7 ans.