Le site du Grand Hornu abrite deux musées :
Le CID – centre d’innovation et de design – a pour ambition de promouvoir le design contemporain à travers une programmation d’expositions et d’activités de médiation, mettant en valeur l’innovation, la recherche expérimentale, l’émergence de nouveaux thèmes et horizons de recherche dans les secteurs du design, de l’architecture et du graphisme. 

Jasper-Morrison14

Le site du Grand Hornu abrite deux musées :

Le CID – centre d’innovation et de design – a pour ambition de promouvoir le design contemporain à travers une programmation d’expositions et d’activités de médiation, mettant en valeur l’innovation, la recherche expérimentale, l’émergence de nouveaux thèmes et horizons de recherche dans les secteurs du design, de l’architecture et du graphisme. Exprimant la diversité de ces domaines de création, le CID sensibilise le public à une culture du design et de l’architecture. Il interroge, étudie et explique cette culture en dialogue avec les créateurs, les chercheurs mais aussi les citoyens.

Le MAC’s – Musée des Arts Contemporains – est l’un des projets culturels phares de la Fédération Wallonie-Bruxelles. C’est un espace voué à la création contemporaine.

Trois axes prioritaires déterminent la mission culturelle du MAC’s : la constitution d’une collection, la programmation d’expositions et la mise en oeuvre d’animations culturelles.

En d’autres termes le Grand Hornu rassemble dans ses murs ce qu’à Gand on trouve au Musée du Design d’une part, et au SMAK, d’autre part.

Si le SMAK peut aisément tenir la comparaison avec le MAC’s, j’estime que le Musée du Design perd dans la comparaison avec son collègue du Hainaut.

L’exposition actuelle au CID est consacrée à Jasper Morrison, un designer anglais. Un des grands du design anglais, tout comme Paul Smith dont l’exposition est encore à voir au Mode Museum à Hasselt. Morrison, Smith et aussi James Dyson (des aspirateurs) sont des designers qui font du design dans le véritable sens du mot, c. à. d. que leurs objets sont utiles, appropriés, modestes, robustes et durables. En d’autres mots, ‘supernormal’, comme dit J. Morrison.

Et l’exposition du CID montre donc des objets supernormaux, avec une présentation supernormale, dans un cadre qui a été supernormal.

Chez Morrison, pas de créations tarabiscotées ni de concepts farfelus comme nous en trouvons malheureusement trop souvent chez de nombreux designers.

Le CID est le premier musée à donner une rétrospective qui réunit les moments-clés d’une carrière de 35 ans, à travers une sélection de meubles, ustensiles de cuisine et appareils électroménagers. Le tout est présenté dans une installation spécialement conçue pour l’exposition, fidèle au principe de simplicité de J.Morrison.

L’exposition présente les vertus simples et solides d’objets quotidiens ; des objtes connus, mais leurs mérites au niveau du design sont indiscutables.

En conclusion, une exposition qui montre des objets sans prétention mais qui rayonnent quelque chose de bon ; ils ne tombent pas sous le système actuel de l’inflation esthétique pour laquelle pas un objet ne soit pas objet de design.

Pour l’exposition de Christian Boltanski qui court pour l’instant au MAC’s, je me réfère au commentaire de Virginie.

Elle se résume en sept mots-clés :

  1. Les pendus : la salle des pendus désignait le vestiaire dans lequel les mineurs se changeaient. Leurs vêtements pendaient au plafond
  2. Le spectateur : œuvre d’art totale qui sollicite la participation du visiteur à travers la configuration spécifique de l’espace, la qualité de la lumière et des sons
  3. Les boîtes : boîtes à biscuits contenant des archives intimes des mineurs
  4. Les vêtements : l’artiste développe dans ses installations spectaculaires différentes représentations de l’être humain à travers, entre autres, des vêtements, évocateurs de corps disparus
  5. La lumière : au MAC’s, occulté pour l’occasion, l’ampoule, associée au manteau noir, évoque l’autel à la mémoire des travailleurs
  6. Les archives du cœur : une cabine au sein de l’exposition où l’on enregistre les battements de cœur des visiteurs qui le souhaitent
  7. Les compteurs : ils détaillent chaque seconde de la vie de vingt-neuf individus.

 

Annonce du Mac’s

THINGNESS

Jasper Morrison (Londres, °1959) est un designer respecté et célébré à travers le monde entier. Le Grand-Hornu se réjouit d’accueillir sa toute première rétrospective. Cet événement majeur réunira les moments clés d’une carrière de 35 ans, à travers une sélection de meubles, ustensiles de cuisine et appareils électroménagers. Ces pièces seront accompagnées de documents d’archives présentés dans une installation spécialement conçue pour l’exposition, fidèle à son principe de simplicité.

Jasper Morrison crée des objets avec lesquels il fait bon vivre mais dont on perçoit à peine les qualités de conception. Pour lui, le bon design n’a rien à voir avec la production d’objets remarquables; il s’attache avant tout à créer des objets utiles. Il a travaillé avec d’importants éditeurs en Europe, dont Cappellini, Alessi, Flos, Magis et Vitra, des marques japonaises dont Muji, ainsi que des entreprises technologiques comme Samsung et Sony.

Il a fondé son studio à Londres en 1986 et également ouvert des bureaux à Paris et Tokyo.

 

 

Le Grand Hornu huisvest twee musea :

Het CID – centrum voor innovatie en design van Grand-Hornu heeft de ambitie om hedendaags design te promoten door middel van een programma van tentoonstellingen en mediërende activiteiten, die de innovatie, het experimenteel onderzoek, de opkomst van nieuwe thema’s en onderzoekshorizonten in de sectoren van het design, de architectuur en de grafiek bevorderen. Rekening houdend met de diversiteit van deze domeinen van creatie, wil het CID het publiek sensibiliseren voor een cultuur van design en architectuur. Het ondervraagt, bestudeert en legt deze cultuur uit in dialoog met de scheppers ervan, de onderzoekers maar ook de burgers.

Het MAC’s – het museum voor hedendaagse kunsten is een van de culturele hoofdprojecten van de Federatie Wallonië-Brussel. Het is voorbehouden voor hedendaagse creaties.

Er zijn drie belangrijke assen die de culturele missie van het MAC’s bepalen: het oprichten van een verzameling, de programmatie van tentoonstellingen en het organiseren van culturele animatie.

Met andere woorden, Le Grand Hornu verzamelt op één plaats wat men in Gent op twee locaties moet gaan zoeken: het Designmuseum enerzijds, en het SMAK, anderzijds.

Het SMAK kan moeiteloos de vergelijking met het MAC’s aangaan, maar persoonlijk ben ik van mening dat het Designmuseum het moet afleggen tegen de Henegouwse collega.

In het CID loopt actueel een tentoonstelling over Jasper Morrison, een Engelse designer.

Eén van de groten van de Engelse design zoals Paul Smith, wiens tentoonstelling nog te zien is in het Hasseltse modemuseum. Morrison, Smith en ook James Dyson (van de stofzuigers) zijn designers die design maken in de echte zin van het woord, m. a. w. hun voorwerpen zijn nuttig, passend, bescheiden, robuust en duurzaam. Of zoals J. Morrison het zegt, ze zijn “supernormaal”.

En de tentoonstelling in het CID toont dus supernormale voorwerpen, in een supernormale voorstelling, in een supernormaal kader.

Bij Morrison, geen moeilijke creaties, geen gekke concepten, zoals we ze helaas al te vaak bij veel ontwerpers vinden. Het CID is het eerste museum dat een retrospectieve tentoonstelling organiseert, met belangrijke momenten uit een vijfendertigjarige carrière, en een selectie van meubelen, keukengerei en huishoudtoestellen. Dit alles wordt getoond op een speciaal voor de tentoonstelling gemaakte installatie, trouw aan het eenvoudbeginsel van Morrison.

De tenttonstelling toont de eenvoudige en stevige deugden van alledaagse objecten, gekende objecten die wel onbetwistbare verdiensten hebben op het gebied van design.

Kortom, een tentoonstelling die gewone stukken toont maar die iets goeds uitstralen.

Ze maken geen deel uit van de huidige esthetische inflatie, waarbij geen enkel object geen design object is.

Voor de tentoonstelling van Christian Boltanski die momenteel loopt in het MAC’s, verwijs ik naar het commentaar van Virginie. Ze kan in zeven belangrijke woorden worden samengevat:

  1. De opgehangen: hiermede bedoelt men de vestiaire waar de kompels zich konden omkleden. Hun kleren hingen aan het plafond
  2. De bezoeker: totale kunst die rekent op de medewerking van de bezoeker door de specifieke configuratie van de ruimte, de kwaliteit van het licht en de geluiden

3 De dozen: koekjesdozen die het intiem archief van de kompels bevatten

  1. De kleding: de kunstenaar ontwikkelt in zijn spectaculaire installaties verschillende voorstellingen van mensen door o.a. kleren, die verdwenen lichamen suggereren
  2. Licht: in het MAC’s, voor de gelegenheid verduisterd, roept de lamp, gekoppeld aan de zwarte jas, het altaar ter nagedachtenis aan werknemers op
  3. De archieven van het hart: een cabine binnen de tentoonstelling, waar de hartslag van de bezoekers die het wensen, wordt gemeten

7 De meters: ze geven elke seconde weer van het leven van negenentwintig mensen.

Wat ik er persoonlijk van vind ? Wat ik van meerdere conceptuele installaties (kunstwerken) vind: men moet er in geloven en het spel spelen. Maar ik geef toe dat het soms moeilijk is om te geloven

De bedeling van MAC’s

Jasper Morrison (Londen, °1959) is een designer die overal ter wereld gerespecteerd en gevierd wordt.  Grand-Hornu verheugt zich erop om zijn eerste retrospectieve te presenteren. Dit belangrijk evenement zal de sleutelmomenten uit zijn 35-jarige carrière samenbrengen aan de hand van meubels, gebruiksvoorwerpen en huishoudtoestellen. Deze stukken zullen vergezeld worden van archiefdocumenten in een speciaal voor de tentoonstelling ontworpen installatie die trouw blijft aan zijn principe van verleidelijke eenvoud.
Jasper Morrison maakt objecten waar wij graag mee leven maar waarvan wij de kwaliteiten nauwelijks opmerken. Hij gelooft dat goed design minder te maken heeft met het maken van opvallende producten, dan wel met ervoor te zorgen dat ze nuttig zijn. Hij heeft gewerkt met belangrijke fabrikanten in Europa, zoals Cappellini, Alessi, Flos, Magis en Vitra, Japanese merken als Muji; en technologische bedrijven als Samsung en Sony.
Hij stichtte zijn ‘Office for Design’ in Londen in 1986. Hij heeft vandaag ook kantoren in Londen, Parijs en Tokyo.