Ons commentaar: Annick et Anton Herbert maken deel uit van het kleine clubje kunstverzamelaars die zeer vroeg begrepen hebben dat iets fundamenteels gebeurde met de komst van Conceptuele kunst. Zij hebben ook een prachtige collectie hedendaagse kunst kunnen vergaren in tijden waar dit niet zo evident was.

Overtuigd als ze zijn van de waarde van conceptuele ( lees ook : De revolutie van  de conceptuele kunst ) en hedendaagse kunst hebben ze hun collecties voor kunstkenners toegankelijk gemaakt in de Herbert Foundation.

 

Bezoeken gebeuren in kleine groepjes(max 20 pers.), altijd onder begeleiding van zeer bekwame gidsen die u van zaal naar zaal loodsen, uitleg geven en vooral uw vragen en bevragingen beantwoorden.

Drie zalen zijn geweid aan een archieftentoonstelling van Lynda Morris. Zij heeft in die jaren vriendschapsbanden kunnen smeden met de meeste conceptuele kunstenaars en had een belangrijke bijdrage in evenementen zoals When attitudes become Forms.

Het is een unieke installatie, zoiets tussen een klein museum, herinneringen, exclusieve documenten waar alle aspecten van die periode aan bod komen: mythische catalogi, archieven, boekuitgaven, sleutelwerken, video’s, foto’s enz.…

Geen echte kenner van hedendaagse kunst mag dit missen. Voor alle anderen is het een mooie initiatie dank zij het gepersonaliseerd commentaar van de gidsen.

De catalogus is een pareltje en wordt zeker een referentiewerk voor de periode.

Er is eveneens een tweede tentoonstelling met meer hedendaagse kunstenaars ( generatie 80-ies) :Frank West, Katherina Fritsch, Mike Kelley, Martin Kippengerger, Wim Delvoye… stuk voor stuk interessante werken die tot leven komen met het commentaar ter plaatse.

 

EDITORIAAL

De revolutie van de conceptuele kunst .

Pop Art was de laatste kunststrekking waarin Jan en Alleman zich kon herkennen. Dit had natuurlijk ook zijn keerzijde en in de kortste keren werd het een commercieel gedoe, zonder enige referentie naar de oorspronkelijke roots .

De ‘Hegeliaanse’ tegenreactie van de nieuwe avant-garde was dan ook navenant radicaal.

Want conceptuele kunst luidde het tijdperk van het postmodernisme in, weliswaar met de voortzetting van het hele modernistische project om zich van de erfenis van de XIXeeeuwse kunst los te rukken. Dit was begonnen rond de jaren 1880 met

Courbet en Cézanne en heeft zich met talloze –ismen voortgezet gedurende de XX-ste eeuw met één sleutelstuk : Fountain van Marcel Duchamp .

De conceptuele kunst heeft alles in vraag gesteld :

Wat is een schilderij (Richter)? Een doek? Een sokkel? Een sculptuur (Carl André)? Kan een woord of zelfs een idee een kunstwerk zijn (Weiner)? Moeten kunstenaar ( bedenker ) en uitvoerder dezelfde persoon zijn (Sol LeWitt)?

Bye-bye puur vakmanschap, esthetisering, het figuratieve, het anekdotische, materiële kunstwerken. Het onderwerp heeft geen enkel belang en om het even wat kan tot kunst worden verklaard (Beuys). Het leven zelf van de kunstenaar wordt kunstwerk (Gilbert & George).Het hele ‘ promotieritueel ‘ van de kunstwereld ( galerijen, musea, signatuur, catalogi..) werd in vraag gesteld (Broodthaers).

De miskenning ( agressiviteit?) van 99 % van de bevolking t.o.v. hedendaagse kunst heeft haar wortels in deze periode.

Zij wordt aanzien als onbegrijpelijk, gesjoemel ( trick art) en een speelruimte voor enkele geïnitieerden.

Het is natuurlijk wel begrijpelijk…maar toch : de dag dat de balans van de kunst van de XX-ste eeuw zal opgemaakt worden, zullen Duchamp en later de conceptuele stroming als dé lichtbakens gelden.

Conceptuele kunst was als de bries na een onweer die nog even alle onzuiverheden ( tradities, gewoontes, vooroordelen..) wegblies en plaats maakte voor de kunstenaars van de XXIste eeuw die met een zuiver blanco blad aan de slag kunnen, ook al is dit al bij al geen gemakkelijke opdracht.

De mededeling van de Foundation

Met Genuine Conceptualism nodigt de Herbert Foundation Lynda Morris uit om via haar persoonlijk archief een actuele reflectie te brengen rond de artistieke avant-garde van de jaren 1960 en 1970. Als protagonist schreef Morris in die jaren voor Studio International en bouwde ze via haar samenwerking met Nigel Greenwood, Germano Celant en Konrad Fischer een nauwe band uit met kunstenaars als Art & Language, Carl Andre, Joseph Beuys, André Cadere, Gilbert & George, David Lamelas en Mario Merz.

Aan de hand van een uitgebreide selectie van kunstwerken, teksten, persartikels, briefwisselingen, catalogen, posters en aankondigingen opent Lynda Morris een discours rond de begin jaren van conceptuele kunst. Enkele werken en documenten uit de Collectie Herbert vullen hierbij het archief van Morris aan. De titel onderlijnt de intentie van de tentoonstelling: het gelijktijdig uitdiepen als ontsluiten van wat was.

De tentoonstelling vindt plaats op het gelijkvloers van de tentoonstellingsloods en zal worden vergezeld van een publicatie die een reeks teksten bundelt van Morris over het artistieke gebeuren van de jaren 1960 en 1970.

Practisch:

Herbert Foundation
Coupure Links 627 A
B-9000 Gent
Tel: +32.9.269.03.00

bezoek : 12 € met gids ; inschrijven op http://www.herbertfoundation.org/nl/visits

 

Conceptualisme ook  bij Ronny Van de Velde , zeedijk 759 in Knokke.

Het is een kleine ruimte maar altijd met uitstekende thematische tentoonstellingen

Saturday, 2 August 2014 – Sunday, 14 September 2014

Works by Vito Acconci, Jan bas Ader, Marcel Broodthaers, Stanley Brouwn, Daniel Buren, André Cadere, Hanne Darboven, Willy De Sauter, Marcel Duchamp, Robert Filliou, Filip Francis, Hamish Fulton, Gilbert & George, Dan Graham, Douglas Huebler, Peter Hutchinson, Ann Veronica Janssens, Sol Lewitt, Bernd Lohaus, Richard Long, Guy Mees, Bruce Nauman, On Kawara, Panamarenko, Jean Schwind, Niele Toroni, Wout Vercammen, Didier Vermeiren, Lawrence Weiner

 

Notre commentaire : Annick et Anton Herbert font partie des rares collectionneurs qui ont compris le rôle capital de l’art conceptuel (voir notre éditorial: Comprendre l’art conceptuel) et constitué une collection unique d’art contemporain contre vents et marées.

Convaincus de la valeur de l’art conceptuel ils ont poussé le prosélytisme en ouvrant leurs collections au public des connaisseurs dans la fondation Herbert.

Les visites s’organisent en petits groupes (max 20 personnes), toujours encadrés par des guides spécialisés qui vous accompagnent de salle en salle, donnent des explications et surtout sont à votre disposition pour répondre à toutes vos questions (et questionnements).

Trois salles sont consacrées à une exposition d’archives par Lynda Morris qui avait établi des liens d’amitié avec tout le petit monde artistique de l’époque et participait activement à des événements majeurs comme When attitudes become Forms.

C’est une installation unique qui se situe entre musée, souvenirs, documents exclusifs et où tous les aspects de l’art conceptuel se rencontrent: catalogues mythiques, livres, œuvres clés, vidéos, photos etc.…

Aucun amateur d’art contemporain ne peut rater cet extraordinaire rendez-vous. Pour les autres, c’est une belle occasion de s’initier avec des guides compétents.

Il y a un catalogue en anglais qui est une petite merveille; ce sera indubitablement un ouvrage de référence pour la période.

Dans une autre salle se tient une seconde exposition d’œuvres plus contemporaines  de la génération des années 80: Frank West, Katherina Fritsch, Mike Kelley, Martin Kippengerger, Wim Delvoye… toutes des oeuvres intéressantes qui prennent tout leur sens au travers des commentaires des guides .

 EDITORIAL

Comprendre l’art conceptuel

Après la dérive commerciale du Pop Art qui l’avait banalisé jusqu’a pénétrer à peu près tous les aspects du quotidien des fifties et sixties, mais en le vidant de ses aspects fondateurs, la réaction des avant-gardes des années 60 n’en a été que plus radicale.

Car avec l’art conceptuel on est bel et bien entré dans l’ère post-moderne, mais en continuant avec un acharnement systématique l’œuvre de remise en question de l’héritage académique européen du XIX-ième, commencée par le modernisme.

Le début du modernisme se situe vers les années 1880 avec Courbet et Cézanne , a traversé le XXe siècle avec sa succession de -ismes et a été profondément marqué par l’œuvre de Marcel Duchamp (Fountain).

L’art conceptuel a tout remis en question: Qu’est-ce qu’une peinture (Richter)? Une toile? Un châssis? Un socle? Une sculpture (Carl André)? Une idée ou un mot (Weiner) peuvent-ilsêtre une oeuvre d’art? L’artiste doit-il être celui qui exécute l’oeuvre (Sol LeWitt)?

Un adieu  donc au savoir-faire pour le savoir-faire, à l’esthétisation, à la figuration imitative, à l’anecdotique, à l’oeuvre matérielle et tangible. Le sujet n’a plus l’ importance du passé, n’importe quoi peut se muer en oeuvre d’art par l’action de l’artiste  et tout homme peut devenir un artiste (Beuys). Le vécu devient partie intégrante de l’œuvre (Gilbert & George). Galeries, musées, signatures, catalogues… chaque ‘ rituel de promotion’ du monde des arts, sont remis en question (Broodthaers).

C’est évidemment à cette période que se réfèrent les 99 % de la population qui se délectent dans la critique systématique de l’art contemporain, le considèrent comme incompréhensible, insincère ( trick art) et un terrain de jeux pour un petit cercle d’initiés.

C’est compréhensible … et pourtant: le jour où on écrira l’histoire, ce travail de mise à plat de tous les éléments qui constituent l’activité artistique passera probablement comme la périodeclé du XXe siècle ensemble avec l’œuvre de Duchamp. Ce fut comme le vent après l’orage qui  balaye les restes de moiteur  (mièvrerie) et a laisse un air pur et dégagé. Le XXIe siècle a pu démarrer avec une feuille virginale et blanche, ce qui ne rend pas nécessairement plus aisée la tâche des artistes.

La Fondation à propos de l’expo:

Avec Genuine Conceptualism , Herbert Foundation invite Lynda Morris à présenter, par le biais de ses archives personnelles, une réflexion sur l’avant-garde artistique des années 1960 et 1970. En tant que protagoniste, Morris écrivait à l’époque pour Studio International et noua, par sa collaboration avec Nigel Greenwood, Germano Celant et Konrad Fischer, des liens étroits avec des artistes tels que Art & Language, Carl Andre, Joseph Beuys, André Cadere, Gilbert & George, David Lamelas et Mario Merz.

Lynda Morris propose son discours au sujet de cette période par une vaste sélection d’œuvres d’art, de textes, d’articles de presse, de correspondances, de catalogues, d’affiches et d’annonces.
Le titre souligne l’intention de l’exposition: à la fois approfondir et révéler ce qui a été.

L’exposition s’accompagne d’une publication regroupant un choix de textes de Morris sur l’actualité artistique des années 1960 et 1970.
 Informations pratiques

Herbert Foundation
Coupure Links 627 A
B-9000 Gent
Tel: +32.9.269.03.00

visites 12€: s’inscrire http://www.herbertfoundation.org/fr/visits

 

Conceptualisme également à la galérie Ronny Van de Velde , zeedijk 759 à Knokke.

C’st un petit espace ou il se passe toujours quelque chose de passionnant : en ce moment quelques très belles oeuvres de l’art conceptuel.

Saturday, 2 August 2014 – Sunday, 14 September 2014

Works by Vito Acconci, Jan bas Ader, Marcel Broodthaers, Stanley Brouwn, Daniel Buren, André Cadere, Hanne Darboven, Willy De Sauter, Marcel Duchamp, Robert Filliou, Filip Francis, Hamish Fulton, Gilbert & George, Dan Graham, Douglas Huebler, Peter Hutchinson, Ann Veronica Janssens, Sol Lewitt, Bernd Lohaus, Richard Long, Guy Mees, Bruce Nauman, On Kawara, Panamarenko, Jean Schwind, Niele Toroni, Wout Vercammen, Didier Vermeiren, Lawrence Weiner